woensdag 23 december 2009

"Wanneer we alleen maar grijstinten kunnen voortbrengen, dan kan de wereld niet blauw of geel worden. De wereld of de werkelijkheid die we dan construeren, kan alleen maar grijs zijn. Dat is echter geen gevolg van de aard van die werkelijkheid, maar van de nuances en mogelijkheden die we op ons palet hebben bij het schilderen van die wereld" (Dongen, 1996: 45)

Politievakmanschap voor all round politiemensen kenmerkt zich door het situationeel toepassen van de kleuren en is de tweede ontwikkelingsfase in professionaliteit. Het gaat immers om effectieve probleemaanpak van onveiligheid. Of zoals in de visienota van de Nederlandse politie wordt beschreven: "Dit betekent dus niet alleen blauw (handhavingsoezicht, opsporing), maar vooral 'gekleurd blauw': situationeel bepaald handelen en differentiatie in handelingsrepertoire (signaleren, adviseren, aanjagen, activeren, mobiliseren, tegenhouden)[Politie in ontwikkeling, 2005:73]. Het Korps Midden- en West Brabant heeft vanuit deze gedachte op creatieve wijze de kleuren vertaald naar rollen en strips. All round politiemensen kunnen alle kleuren, al dan niet gecombineerd, toepassen op een probleem. Feitelijk is hij/zij in staat om vanuit vijf verschillende perspectieven of brillen naar het probleem te kijken en een of meerdere repertoires in te zetten.


De handhaver kiest voor een repressieve aanpak en geeft de jongeren een bekeuring of laat ze de rommel als correctie opruimen. Een professionele vraag is in welke omstandigheden of situaties je kiest voor deze rol? Wat maakt dat je handhaaft? Wanneer is deze aanpak effectief?


De netwerker kijkt naar een andere oorzaak van het probleem, het ontbreken van een afvalbak. Hij signaleert het probleem en adviseert de gemeente hoe dit op te lossen. In sommige situaties is het handig de relatie met jeugd goed te houden? Wanneer doe je dat wel en niet? Wat vraagt dat dan van jongeren? Wat betekent de regierol van de gemeente?


De informatiemakelaar heeft een andere aanpak. Hij verstrekt informatie over het probleem aan de noodhulp zodat effectief toezicht kan worden gehouden. Anderzijds verzamelt hij informatie door sleutelfiguren in de omgeving te bevragen. Door informatie krijgt hij beter zicht op het probleem en activeert hij burgers om ook op tijden dat de politie niet aanwezig is informatie over de jongeren te verstrekken.


De wijkcoach stimuleert burgers om zelf actie te ondernemen en op te treden. Dit bevordert de sociale redzaamheid en controle in de buurt. De coach ondersteunt en adviseert burgers daarin. Daarnaast is hij/zij altijd als back-up op de achtergrond. Maar wat vraagt dit van de buurt? In welke buurt zou je dat wel doen en in welke niet?


De ambassadeur kiest voor een 'communicatieve aanpak'. Hij luistert naar de jongeren, legt uit aan burgers wat hij aan het probleem gaat doen en koppelt terug. Hij 'beloont' jongeren voor goed gedrag en zorgt dat dit gezien wordt door de buurt. Daardoor draagt hij bewust bij aan een positief imago. Maar wanneer houdt communicatie op? Wat bedreigt ons imago en hoe zou je die factoren structureel kunnen beinvloeden? Wat maakt dat 'een buurt' zich 'onveilig' voelt?

Citaat wijkagent: “Als ik naar mezelf kijk heb ik een beetje van alles. De ene keer richt ik mij op belangen, de andere keer ben ik keihard met het imago van de politie bezig, want dat vind ik wel belangrijk. Want dat is wel aardig geschaad in die buurten, moet ik zeggen. …en dan doe ik ook wel wat met het beïnvloeden van beeldvorming. Maar ook blauw hoor. Ja dat heb ik wel aangegeven, maar dat vind ik dus wel lastig in mijn buurtje….. Kijk in elk stukje verhaal zit wel een raakvlak met je eigen buurt. Ik haal er best wel wat uit…je ziet andere visies, werkmethodes en opvattingen en er ontstaan dan ook voor jezelf nieuwe ideeen. Zo’n verhaal van mijn collega. Dat wil ik ook wel eens uitproberen. De vorige bijeenkomst zei ik op de vraag wat professionaliteit voor mij was uuhhm dat dat objectiviteit was. Maar dat is toch wel lastig merk ik. Ik zie professionalisering als uuhh om bereid te zijn om nieuwe dingen te proberen. Ik zag het toen meer vanuit het blauwdenken en ik stond bij het andere niet zo stil”.

De praktijkprofessionaliteit van politiemensen toont zich niet alleen in het onderscheiden en combineren van kleuren maar ook in het 'vermengen van de kleuren' zoals de schilder de kleuren van zijn palet gebruikt om een schilderij te creeren. Denk bijvoorbeeld aan het schrijven van een bekeuring om daarmee zero tolerance uit te stralen naar de buurt (werken aan imago) of het verzamelen van informatie in je netwerk. Voorbeelden van deze praktijksituaties volgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten